In Zaltbommel werkt het wél

ZALTBOMMEL - Gemeente luiden massaal de noodklok omdat de lokale zorgkosten, die nu vijf jaar op hun bord liggen, de pan uitrijzen. Een tikkeltje jaloers kijken ze naar Zaltbommel, de gemeente die goede zorg verleent, de rekeningen kan betalen en hoog scoort in allerlei onderzoeken. Allemaal dankzij een eigen aanpak. Hoog tijd om die ‘methode Zaltbommel’ tegen het licht te houden.

Bron: Gelderlander. Brigit Groeneveld.

De oplopende zorgkosten drijven vrijwel alle gemeenten tot wanhoop. De vergoedingen van het rijk zijn bij lange na niet genoeg en veel lokale reservepotjes zijn leeg. Tijdens de laatste begrotingsvergaderingen werd dat nog eens pijnlijk duidelijk.
Veel gemeenteraden staan voor lastige keuzes: beknibbelen op de kwaliteit van de zorg of bezuinigen op bijvoorbeeld de bibliotheek of het onderhoud van de wegen? De belastingen fors omhoog of ‘pappen en nathouden’ en hartgrondig hopen dat de rijksoverheid toch met meer geld over de brug komt?

Niets van dit alles in Zaltbommel. Daar gaat dit jaar gewoon de eerste paal voor het nieuwe zwembad met sporthal de grond in, blijft de bieb open, worden subsidies gehandhaafd en blijven de lasten voor de inwoners gelijk. Het sociaal domein, zoals alle zorgtaken voor jong en oud op vrijwel ieder gemeentehuis worden genoemd, is hier onder controle.

Wethouder Adrie Bragt van de gemeente Zaltbommel: ,,Onze teams beoordelen niet alleen, ze behandelen ook.”

Adrie Bragt van de gemeente Zaltbommel
Foto: Wethouder Adrie Bragt van de gemeente Zaltbommel.

Vijf jaar op bordje van gemeenten

Toen in 2015 allerlei zorgtaken, waaronder de jeugdzorg, werden overgeheveld naar de gemeenten, werd vrijwel overal in grote lijnen voor dezelfde organisatievorm gekozen. Sociale wijkteams, met daarin vooral maatschappelijk werkers en verpleegkundigen die bij de gemeente op de loonlijst staan, zijn het eerste aanspreekpunt en beoordelen of iemand recht heeft op zorg. Zo ja, dan komen ingehuurde hulpverleners in beeld. Dat zijn vaak grote organisaties die contracten hebben met meerdere gemeenten. Gezamenlijk inkopen is vanwege de schaalgrootte voordeliger, is de gedachte.

Geen zin in zorgreuzen

Ook Zaltbommel zat in de aanloop naar de veranderingen in 2015 op dit spoor, maar besloot al snel om het anders te doen. Want regionale contracten met grote zorgverleners waarmee je als individuele gemeente geen band op kunt bouwen, waarvan de facturen nauwelijks te controleren zijn en je dus geen grip op de uitgaven hebt, dat zag wethouder Financiën Kees Zondag (lokale partij ZVV) niet zitten.

En ook toenmalig zorgwethouder Ton van Balken (CDA) was niet gecharmeerd van kortlopende contracten met ‘zorgreuzen’. Want leren die de mensen wel kennen? Leveren die wel goed werk? Bouw je daar wel een goede relatie mee op?

Tegen de trend in

En dus besloot Zaltbommel om, tegen de landelijke trend in, een andere werkwijze te kiezen. Geen regionale contracten voor één jaar, maar overeenkomsten met lokale zorgverleners voor vijf jaar. Een periode die het mogelijk maakt om elkaar te leren kennen en een vertrouwensband op te bouwen. Om met elkaar op één lijn te komen over de kwaliteit van de zorg, maar ook over zakelijke dingen als behandelkosten, het op tijd indienen van declaraties en de controle daarvan.

En dus repareert de lokale fietsenmaker in Zaltbommel vlot een kapotte rolstoel, terwijl inwoners van andere gemeenten zomaar eens tijdje op een onbekende monteur van een onbekend bedrijf uit een onbekende plaats moeten wachten.

Intussen gingen ook in Zaltbommel wijkteams voor volwassenen (Buurtzorg) aan de slag, maar ook speciaal voor de jeugd: Buurtzorg Jong. Die hebben echter een wezenlijk andere rol dan de teams in andere gemeenten. ,,Ze beoordelen niet alleen maar behandelen zelf ook”, legt de huidige zorgwethouder Zorg Adrie Bragt het verschil uit. ,,Teamleden zijn opgeleid en getraind om zoveel mogelijk problemen zelf aan te pakken. Dat gebeurt snel, zonder wachtlijsten, en in principe door dezelfde persoon. Die kijkt dan ook nog eens verder dan de reden waarvoor hulp is ingeschakeld. Want achter de voordeur van een gezin is zelden sprake van slechts één probleem.”

zaltbommel

Achter de voordeur van een gezin is zelden sprake van maar één probleem.

Natuurlijk kosten deze behandelende wijkteams geld. Veel geld zelfs. Zaltbommel geeft een aanzienlijk deel van het zorgbudget aan deze nuldelijnszorg uit. ,,Daarmee hebben we best onze nek uitgestoken”, zegt wethouder Kees Zondag. ,,Maar gelukkig is het goed uitgepakt.”

Minder specialisten, minder uithuisplaatsingen

Een onafhankelijk bureau heeft in 2019 de ‘methode Zaltbommel’ helemaal doorgelicht en komt tot de conclusie dat Zaltbommel aantoonbaar minder vaak een beroep hoeft te doen op dure specialisten dan gemeenten van vergelijkbare omvang.

Ook zijn er minder uithuisplaatsingen van kinderen. Fijn voor de betreffende gezinnen, maar ook voor de portemonnee van de gemeente, want opvang en begeleiding van een kind dat niet thuis kan wonen kost 100.000 euro per jaar. En als het gaat om meldingen over kindermishandeling of huiselijk geweld, heeft Zaltbommel de minste meldingen van de hele regio Gelderland-Zuid.

Op één na beste gemeente

De methode waarmee in Zaltbommel nu al vijf jaar gewerkt wordt, bevalt niet alleen de gemeente maar ook zorgpartners goed. Ook dat hebben de onderzoekers vastgesteld. ,,Zaltbommel durft de verantwoordelijkheid uit handen te geven, waardoor in die teams met plezier en gedrevenheid gewerkt wordt, bevrijd van protocollen en administratieve rompslomp”, zo concluderen zij.

En wat vinden de inwoners ervan? Uit jaarlijkse cliëntonderzoeken blijkt keer op keer dat zij tevreden zijn. En begin december werd Zaltbommel in een landelijk onderzoek van bureau ZorgFocuz uitgeroepen tot de op één na beste gemeente van Nederland, als het gaat om tevredenheid over de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (wmo).

Wethouder Kees Zondag van Zaltbommel: ,,De zorgtaken zijn een paar jaar geleden bij de gemeenten over de schutting gegooid en dat ging gepaard met een flinke bezuiniging.”

Wethouder Kees Zondag van Zaltbommel
Foto: Wethouder Kees Zondag van Zaltbommel.

Heeft Zaltbommel dan helemaal geen zorgen over de zorg? Toch wel, want ook hier lopen de kosten op. Enerzijds omdat er steeds meer oudere mensen komen, maar ook omdat de nuldelijns zorg van Buurtzorg en Buurtzorg Jong in een paar jaar tijd bekender is geworden en zo laagdrempelig is dat steeds meer mensen de teams weten te vinden. Maar de stijging van de Bommelse kosten stelt niets voor bij de miljoenen die andere gemeenten tekort komen.

Op de goede weg

In grote lijnen is er op het Zaltbommelse gemeentehuis dan ook tevredenheid over de ingeslagen weg. ,,En”, zo benadrukt de huidige zorgwethouder Adrie Bragt (ChristenUnie), ,,dan gaat het wat mij betreft niet eens over het in de hand houden van de kosten, maar vooral over de kwaliteit van de zorg die we bieden. Het onderzoek dat we naar onze methode hebben uit laten voeren, bevestigt dat we op de goede weg zijn. We gaan hier dan ook zeker mee door en blijven volop bezig met het doorvoeren van verbeteringen.”

Eerst zien, dan geloven

Waarom gaan dan niet meer gemeenten het zo doen? Toen Zaltbommel in 2015 een eigen richting koos, trok dat de aandacht. Er kwam zelfs een symposium in theater De Poorterij, waarin Zaltbommel aan zo’n honderd vertegenwoordigers van andere gemeenten tekst en uitleg over de afwijkende keuzes gaf. De toehoorders vonden het interessant, maar de houding van ‘eerst zien, dan geloven’ overheerste.

Nu, vier jaar verder, rammelt de telefoon op het Bommelse gemeentehuis opnieuw. Want ja, nu de ‘methode Zaltbommel’ lijkt te werken en allerlei onderzoeken dat bevestigen, steken andere gemeenten hier toch weer hun licht op. ,,Ik leg het graag aan collega-wethouders uit, maar dat zou wel eens te laat kunnen zijn”, vreest Adrie Bragt. ,,Zomaar even omschakelen naar onze manier van werken, dat zal niet meevallen. Vergis je niet, andere gemeenten zitten, met al die regionale contracten, in een enorm harnas. Daar komen ze niet zomaar uit.”

‘Minister Hugo de Jonge, kom eens kijken’

Ondanks dat Zaltbommel er financieel goed voorstaat en tevreden is over de eigen aanpak, is wethouder Financiën Kees Zondag kritisch op de houding van de rijksoverheid. ,,De zorgtaken zijn een paar jaar geleden bij de gemeenten over de schutting gegooid en dat ging gepaard met een flinke bezuiniging. Ook wij komen geld te kort. In vergelijking met andere gemeenten gaat dat om relatief kleine bedragen, maar dit kan natuurlijk niet zo doorgaan. Bewindslieden beraden zich nog op de vraag of er structureel meer geld voor de zorg naar de gemeenten moet gaan. Nou, daar weet ik het antwoord wel op: ja! Over die besluiteloosheid kan ik me wel opwinden.”

Dat zorgminister Hugo de Jonge overweegt om nu toch weer een deel van de jeugdzorg bij gemeenten weg te halen, is in Zaltbommel niet lekker gevallen. ,,We hebben hem onlangs uitgenodigd om eerst maar eens in Zaltbommel te komen kijken”, zegt wethouder Bragt, ,,zodat hij kan zien dat het bij ons wél werkt.” De Jonge heeft nog niet gereageerd.

Hoe werkt dat nou? Twee voorbeelden:

Voorbeeld 1:

De moeder van een gezin met drie dochters van drie, vijf en acht jaar belt met een vraag over het gedrag van de oudste dochter, die volgens haar onhandelbaar is. Caroline van Buurtzorg Jong maakt meteen voor de volgende ochtend een afspraak. Na een paar gesprekken geven de ouders aan voldoende handvatten te hebben waarmee ze zelfstandig verder kunnen.

Ongeveer drie jaar later neemt de moeder opnieuw contact op met Caroline: de oudste dochter is nu een beginnend puber en de sfeer in het huis gaat er niet op vooruit. Opnieuw volgen enkele gesprekken en weer kan het gezin met de geboden hulp vooruit. Helaas volgt twee jaar later een scheiding, De ouders willen in goede harmonie uit elkaar en het beste voor hun kinderen. Zij vragen aan Caroline hoe ze dit aan hun dochters kunnen vertellen. Wat later vormt de moeder met een nieuwe vriend een samengesteld gezin. Al snel blijkt dat het niet botert tussen de moeder en de oudste zoon van haar vriend, en opnieuw belt ze Caroline met een verzoek om advies.

Volgens Buurtzorg Jong illustreert dit voorbeeld niet alleen de laagdrempeligheid maar ook de langdurige relatie die met sommige gezinnen wordt opgebouwd. ‘Dit zorgt voor een vertrouwensband en voor zoveel kennis dat het mogelijk is om efficiënt een oplossing te bieden’.

Buurtzorg Jong in Zaltbommel
Foto: Buurtzorg Jong in Zaltbommel

Voorbeeld 2

Al enkele jaren komt Anke van Buurtzorg Jong bij een gezin met twee kinderen waar het door allerlei omstandigheden soms moeilijk is om een dagelijkse structuur vast te houden. Het gezin was daarvoor al langere tijd ‘vaste klant’ van meerdere partijen in het zorgcircuit, echter zonder veel vooruitgang. Het was een troep in huis en er waren regelmatig klachten van overlast. Na de geboorte van het derde kind overlegt adviseert de kraamhulp aan de ouders om contact te leggen met Buurtzorg Jong. Alle instanties trekken zich terug uit het gezin en Anke van Buurtzorg Jong neemt het over.

Na een intensieve periode van ondersteuning wordt besloten om een halve dag per week een hulp in te zetten om de ouders te helpen bij het op orde houden van het huishouden. Deze hulp houdt tevens een oogje in het zeil vooral met betrekking tot de kinderen. Zij heeft indien nodig contact met Anke.

Eens in de drie maanden komt Anke langs om te bespreken hoe het gaat. Dit loopt al een aantal jaren goed en de ouders zijn dankbaar voor de geboden hulp. Anke: ,,Het zijn lieve ouders die met wat lichte steun ervoor kunnen zorgen dat het gezin draait en de kinderen niets te kort komen.”

Reactie wethouder:

Volgens wethouder Adrie Bragt laten deze voorbeelden zien hoe laagdrempelige zorg van één deskundig persoon ervoor kan voorkomen dat kleine problemen uitgroeien tot grote problemen. ,,Met goede nuldelijnszorg kun je voorkomen dat mensen onnodig in het zwaardere zorgcircuit belanden. Het werkt om gezinnen praktische handvatten te geven waarmee ze verder te kunnen, zonder dat daar tig instanties aan te pas hoeven komen. Natuurlijk zijn niet alle problemen zo op te lossen. Als er echt specialisten nodig zijn, dan worden die natuurlijk ingeschakeld. En heeft zo’n specialist een wachtlijst, dan probeert Buurtzorg de wachttijd te overbruggen. We laten mensen niet aan hun lot over.”