De casus van de maand maart

Aanmeldingen bij het wijkteam van Buurtzorg Jong kunnen op diverse manieren; via de cliënt zelf of via derden. Deze aanmelding komt via de intern begeleider (IB-er) van de betrokken basisschool.

De IB-er vraagt het wijkteam om samen met haar in gesprek te gaan met de moeder van Paul (9 jaar). Moeder heeft namelijk haar zorgen om Paul geuit. De IB-er denkt dat wij hierin iets kunnen betekenen en heeft een 3-gesprek voorgesteld.

In het 3-gesprek vertelt moeder dat Paul de scheiding van zijn ouders moeilijk kan accepteren/verwerken. Moeder vertelt dat Paul vragen blijft stellen over de scheiding (waaruit blijkt dat hij niet begrijpt hoe het zover heeft kunnen komen) en over de toekomst (waaruit blijkt dat hij hoopt dat zijn ouders weer bij elkaar komen). Daarnaast toont hij vaak zijn boosheid en verdriet bij de zogenoemde ‘schakelmomenten’; de momenten waarop hij van de ene ouder naar de andere ouder gaat. Moeder vindt het pijnlijk dat Paul hier zo mee worstelt en stelt een verwijzing naar een kinderpsycholoog voor.

Eerder ging Paul ook naar een kinderpsycholoog (via een verwijzing door de huisarts); dit omdat ouders dachten dat er bij Paul sprake was van ADHD. Die diagnose kon niet gesteld worden. Ouders kregen opvoedhulp om meer structuur en regelmaat te bieden. Ouders konden maar ten dele van de hulp profiteren, daar hun relatiecrisis voorop stond. Korte tijd later werd de scheiding in gang gezet, op verzoek van moeder.

In het gesprek met moeder en de IB-er wordt duidelijk dat moeder het allerbeste voor haar zoon wil. Tevens blijkt dat zij zich schuldig voelt over de scheiding en de consequenties die dit voor haar zoon heeft. Dit is wat we vaker zien; veel gescheiden ouders voelen zich schuldig, vooral degenen die het initiatief tot scheiden genomen hebben. Uit de verhalen van moeder en de IB-er (die ook de informatie van de juf inbrengt) komen geen signalen naar voren waarover ik me zorgen maak. De zorgen die moeder heeft, lijken passend bij de gezinssituatie; de echtscheiding van ouders en het leven in een gebroken gezin. We spreken af dat ik ook met vader in gesprek ga.

Een week later spreek ik vader. Hij heeft nog altijd moeite met de scheiding, wat bij hem tot somberheidsklachten leidt. Vader krijgt daarvoor hulp vanuit de praktijkondersteuner GGZ.

Vader is blij dat de omgangsregeling inmiddels soepel verloopt; dat was vlak na hun scheiding wel anders, zo laat hij weten. Vader weet met welke zorgen Paul bij ons is aangemeld, maar herkent deze zorgen niet. Hij wil desgewenst wel meewerken aan hulp.

Korte tijd later spreek ik Paul. Ik geef hem de opdracht van de drie huizen (uit de methodiek Signs of Safety). Hierbij tekent een kind drie huizen; het huis van de leuke dingen, het huis van de zorgen en het huis van de dromen. Terwijl Paul tekent vertelt hij over de drie huizen, waarbij hij opmerkt dat hij er eigenlijk zes zou moeten tekenen; drie huizen voor bij papa, drie huizen voor bij mama. Uiteraard vertel ik Paul ook over de reden van ons contact en de zorgen van zijn moeder. Paul erkent dat hij regelmatig boos en verdrietig over de scheiding is en hij graag zou zien dat zijn ouders in de toekomst weer bij elkaar gaan wonen. Hij vindt het moeilijk om zijn vader verdrietig te zien en denkt dat het te maken heeft met de vriend van moeder. Hij is blij dat de vriend van moeder nu niet meer zo vaak komt. Paul zegt liever niet met zijn ouders over de scheiding te praten. Hij is bang dat hij hen daarmee boos en/of verdrietig maakt. Wanneer ik uitleg dat het niet erg is om boos en/of verdrietig te zijn, dat alle mensen weleens boos/verdrietig zijn en dat daarover praten juist helpt, knikt Paul stilletjes.

Onlangs sprak ik beide ouders voor een terugkoppeling van mijn bevindingen. Ik heb hen laten weten dat Paul op een gezonde manier op de scheiding van zijn ouders lijkt te reageren en ik me geen (grote) zorgen maak. Dit stelde moeder gerust, zij reageerde opgelucht.

Daarnaast heb ik ouders geadviseerd vaker met Paul over de scheiding en de gevolgen daarvan te praten, met daarbij interesse voor zijn beleving en emoties. Ik heb ouders daarbij geattendeerd op de vele kinderboeken die er over dit thema zijn en op de site van Villa Pinedo, waar veel advies en informatie te vinden is.

We spreken af dat ik Paul en zijn ouders nog een tijdje blijf volgen, waarbij ouders de belangrijke taak hebben hun kind bij te staan tijdens emotioneel moeilijke momenten en zij hun eigen gevoelens daarover moeten leren verdragen.

In casussen als deze speelt normaliseren een belangrijke rol. Normaliseren is beslist geen bagatelliseren en is ook geen ordinaire bezuinigingsmaatregel, zoals weleens gedacht wordt. Normaliseren is in onze optie ‘dat wat normaal is, ook als normaal blijven zien’. Normaal is: passend bij de situatie. Normaliseren kan ook als het tegenovergestelde van problematiseren gezien worden.

Emoties van kinderen kunnen (met name voor ouders) soms lastig/pijnlijk zijn. Maar emoties horen bij het leven, (emotionele) pijn hoort bij het leven. Er is geen scheiding zonder emotionele pijn. Soms zijn ouders vooral geholpen met het leren verdragen van de gevoelens van hun kind(-eren). Te snel professionele hulp inzetten kan leiden tot aangeleerde hulpeloosheid en kan kinderen de indruk geven dat hun emoties er niet mogen zijn. Dit laatste is (vast) wat niemand wil!

Ouders leren de gevoelens van hun kind(-eren) verdragen is ook iets waar het wijkteam bij kan helpen. Of de ouders van Paul daarbij hulp nodig hebben, zal blijken. Echter, ik verwacht dat deze moeder het op eigen kracht kan en heb met vader afgesproken dat hij het met zijn praktijkondersteuner gaat bespreken.